Een goed begin van uw vakantie

Brabant - Halderberge

2 februari 2011

De stilte tussen Brabant en Zeeland, door Kees Bregman - okt. 2010

Rome aan de Dintel

Ja, ik weet het wel, Rome ligt aan de Tiber. Maar in deze Italiaans getinte Vakantiekriebels hebben we deze zomer ook in Nederland een stukje Italië opgezocht. Onze start- en finishplek was dit keer namelijk de Sint Pieter basiliek in… Oudenbosch.

We gaan naar het zuidwesten van Nederland, waar Brabant grenst aan de Zeeuwse eilanden. Ons start- en eindpunt kozen we in Oudenbosch, tegenwoordig onderdeel van de uitgebreide gemeente Halderberge. Oudenbosch zou een onbetekenend dorp in het West-Brabantse landschap zijn gebleven, als er in de 19e eeuw niet een ongelofelijk ambitieuze pastoor was geweest. Er zullen wel meer religieuzen na een bezoek aan Rome onder de indruk van de Sint Pieter zijn gekomen, maar om dan meteen met een plan te komen om zo’n gigantische basiliek in je eigen dorp te kopiëren lijkt wat teveel van het goede. Dat doorzetten soms loont bewijst Oudenbosch. Pastoor Willem Hellemons moest en zou een Sint Pieter in Oudenbosch laten bouwen, en dat is ‘m gelukt ook. Tussen 1865 en 1892 verrees een kolossaal bouwwerk in het dorp, gewijd aan de H.H. Agatha en Barbara. De kerk en de koepel zijn inderdaad geïnspireerd op het voorbeeld in Rome, maar om het nog een beetje een eigen gezicht te geven werd van een andere kerk in Rome de voorgevel geleend: de Sint Jan van Lateranen. De kerk is ruim 80 meter lang en het puntje van de koepel steekt 63 meter boven het kerkplein uit. Een flinke joekel dus voor zo’n klein plaatsje, zelfs als je bedenkt dat de bouwers eigenlijk een soort modelbouwers waren – het origineel in Rome is van binnen nog eens 16 keer zo groot.

Grensoverschrijdend
Oudenbosch behoorde aan het einde van de dertiende eeuw tot het gebied van Bergen op Zoom. Maar het dorp heeft zijn eigen karakter, zeker nadat het havenkwartier volledig op de schop ging en er een aangenaam havenplein kwam. Via een kort kanaal kom je op de Dintel en dan liggen de wateren van Zeeland en de Biesbosch binnen bereik. Het is dan ook geen gek idee om hier je kruisertje te stallen. Wij kozen echter voor een fietstocht, zoals u van ons gewend bent. Dit keer een grensoverschrijdende tocht, want behalve het West-Brabantse land pikten we ook nog een stukje Zeeland over het eiland Tholen mee. Vanwege de westenwind werd het een rondje met de klok mee, dus fietsten we het open gedeelte langs de Dintel naar Oudenbosch terug met wind-mee. U kent plaatsen als Oudenbosch, Hoeven, Stampersgat, Oud- en Nieuw Gastel en Bosschenhoofd wellicht van de afslag op de snelweg A58 tussen Roosendaal en Bergen op Zoom. Dat is tegenwoordig allemaal Halderberge. Voor we vertrekken brengen we eerst nog een bezoekje aan het arboretum, nog zo’n leuke bezienswaardigheid in Oudenbosch. Deze gespecialiseerde botanische tuin wordt volledig door vrijwilligers in stand gehouden, en alleen al daarom is het een vermelding in dit verhaal waard.

Vluchtsimulator
Van Oudenbosch naar het vliegveld Seppe is maar een klein stukje, maar koffie met een appelpunt is uitstekende brandstof voor fietsers, en die wordt geserveerd op het terras van het luchthavenrestaurant ‘De Cockpit’ (hoe kóm je op die naam). Seppe is een klein vliegveld met een enkel grasbaantje, maar we konden het niet nalaten om ook even een grote Boeing 737 uit te proberen. In de vluchtsimulator welteverstaan, want anders had ik dit niet kunnen navertellen. Tjonge, wat is dat voetenstuur van zo’n vliegtuig lastig – je zit zomaar naast de landingsbaan. En eenmaal in de lucht zegt het alarm telkens dat ik iets helemaal verkeerd doe. Gelukkig zorgt de instructeur ervoor dat mijn blunders door de automatische piloot vakkundig worden gecorrigeerd en slaag ik er zowaar in om mijn ‘kist’ veilig op de polderbaan van Schiphol neer te zetten, inclusief de 200 denkbeeldige passagiers. Leuk, zo’n ervaring, want het is allemaal bedrieglijk echt. U kunt gerust blijven vliegen; ik heb geen plannen om bij de KLM te solliciteren.

De Draak en de Maagd
We fietsen om Roosendaal heen door de Rucphense bossen naar Wouwse Plantage. Dat is zowel een dorp als een mooi natuurgebied met een groot landhuis uit 1845 en een aantal monumentale boerderijen. Voor niet-Brabanders zoals wij: het dorp Wouwse Plantage heet ter plekke ‘De Pin’, en tijdens carnaval wordt dat Mastepinnelaand. O ja, dat carnaval is hier een week eerder dan in de rest van (zuid) Nederland. Waarom begrijp ik zoiets nou nooit? Het fietspad dwars door de boswachterij naar Bergen op Zoom is in elk geval minder inspannend voor de hersenen. Daar wacht een terras op de Grote Markt voor onze welverdiende lunch. De grote Sint Gertrudiskerk (met natuurlijk het lijflied van de stad ‘Merck toch hoe sterck’ op de beiaard) wordt door de lokalen ‘peperbus’ genoemd. We horen dat de kerk op Vastenavond netjes wordt aangekleed en bovendien voorzien wordt van een gezicht. Olijk volkje, daar in West-Brabant. Tegenover ons terras zien we hotel De Draak, dat wellicht het oudste hotel van Nederland is. De werkelijke stichtingsdatum kennen we niet, want de archieven van de stad zijn tijdens een enorme brand in 1397 verloren gegaan. Hotel de Draak was een van de weinige gebouwen die de brand overleefden, en dat betekent dat het in ieder geval al meer dan 613 jaar een hotel is. Ernaast staat de schouwburg met de opmerkelijke naam ‘De Maagd’. Die maagd (of de Franse variant La Pucelle) kom je vaker tegen in Bergen op Zoom, want dat heeft alles te maken met de onneembare reputatie van de stad. Naast de Maagd heeft Bergen op Zoom nog een andere bijnaam: die van kermisstad. Veel kermisexploitanten hebben hier nog steeds hun thuisbasis, en ook de bekende draaiorgels van Perlé werden hier gebouwd.

Stilte op Tholen
Van Bergen op Zoom naar Tholen op het gelijknamige Zeeuwse eiland is maar een paar kilometer. We fietsen de brug over het Schelde-Rijnkanaal over en we zijn in de buurprovincie. Meteen heeft het uitbundige van de grote stad plaatsgemaakt voor serene rust. Hoewel Tholen al sinds de 14e eeuw stadsrechten bezit heeft het de sfeer van een knus, stil dorp. Het oude centrum binnen de vestingwal is beschermd stadsgezicht. Daarbuiten is de jachthaven, en de randen van het kanaal zijn tegenwoordig bebouwd met luxe optrekjes voor wie het kan betalen, inclusief aanlegplaats voor drijvend zwart geld. We fietsen naar het noorden door de Oud-Vossemeer polder. Daar komen we ook een schaapherder tegen, die de mals begroeide zomerdijken benut om er zijn kudde te laten grazen. Een klein, verstild stukje Nederland. Het eiland is door de Oesterdam verboden met de rest van Zeeland, maar de twee bruggen over het Schelde-Rijnkanaal maken het eigenlijk een verlengd stukje Brabant. Oud-Vossemeer ligt in Zeeland, en Nieuw-Vossemeer aan de andere kant van het kanaal, in Brabant. Daar stoppen we even bij het museum van A.M. de Jong, die hier in 1888 werd geboren. Een doodgewone naam voor een veelzijdig schrijver. Hij heeft ons een groot aantal verhalen nagelaten, waaronder die over Merijntje Gijzen en de kinderboeken van Bulletje en Bonestaak. Merijntje zelf staat in brons voor de deur. Weinig mensen weten dat bij de Zeeuwse watersnoodramp in 1953 ook Tholen en West-Brabant hard werden getroffen. Naast het museum staat een paal met het waterpeil ten tijde van de ramp, dat tot over de dakgoot reikte. Daar word je even stil van. Stil is het sowieso in Nieuw-Vossemeer. Behalve dan tijdens het Borstrock festival waar jaarlijks duizenden mensen op afkomen. Lawaai? Je kunt je het hier nauwelijks voorstellen.

Terug naar Rome
Het laatste deel van onze tocht gaat door de polder via Steenbergen en Dinteloord, en we zijn blij dat we de wind in dit open gebied in de rug hebben. In het vlakke land zijn de hoge silo’s van de suikerfabrieken bij Stampersgat niet te missen. We betreden weer het grondgebied van Halderberge, en dan gaat het langs de Dintel terug naar Rome – pardon, Oudenbosch. De koepel van de basiliek steekt boven het ruisende riet uit, de zon brandt en even wanen we ons fietsend langs de Tiber. Tot een boer ons uit de droom helpt: “Als oe hier doorrijdt kom-oe nerreges. Wel op de bord’n kiek’n.”

Zelf vliegen op vliegveld Seppe
Even een Boeing 737 vanaf Schiphol laten opstijgen en weer ‘neerzetten’ is niet eens zo moeilijk. Dat kan allemaal veilig in de vluchtsimulator van vliegveld Seppe. In het ‘vliegend museum’ van Seppe staan een aantal historische vliegtuigen gereed. Mee de lucht in kan ook en voor wie durft is er de mogelijkheid een tandemsprong per parachute te maken. www.seppe.nl

Arboretum Oudenbosch
De voormalige kloostertuin van Oudenbosch wordt sinds 1983 beheerd door de gemeente. De unieke verzameling bomen en struiken bevindt zich in het centrum van Oudenbosch, en is goed te combineren met een bezoek aan de basiliek. Deze bijzondere botanische tuin van ruim 4 ha wordt geheel door vrijwilligers gerund.

A.M. de Jongmuseum, Nieuw Vossemeer
Een klein museum over een groot schrijver, die hier in 1888 werd geboren. Van april t/m september elke zaterdag geopend tussen 13.30 en 16.30 uur. De toegang is gratis. Het museum heeft ook een videocollectie met naast de Merijntje Gijzen film o.a. beelden van het bezoek van koningin Juliana aan Nieuw-Vossemeer tijdens de watersnoodramp.

Voor meer toeristische informatie surf naar Toeristische Initiatief Groep Halderberge

Onze route voor de na-fietsers: Oudenbosch, Vliegveld Seppe, Rucphense heide, Wouwse Plantage, Bergen op Zoom, Tholen, Oud-Vossemeer, Nieuw Vossemeer, Steenbergen, Dinteloord, Stampersgat, Oudenbosch. Afstand circa 65 km.

Vorige pagina

Binnenland