Een goed begin van uw vakantie

Frankrijk - Het rijke en dromerige verleden van Vallagon

1 januari 2013

November 2012 - Door Albert Folkerts
Château de Vallagon is te vinden in de regio Loir-et-Cher genoemd naar de twee rivieren die er door heen stromen. De streek maakt deel uit van een grote hoogvlakte met rivierdalen ten westen van Parijs. De Loire met haar zijrivieren speelde een belangrijke rol in het ontstaan van het landschap. Het water heeft een licht golvende bedding uitgesleten in de kalkafzettingen uit de Jura. De winderige, droge hoogvlakte wordt overduidelijk gebruikt voor landbouw en op de hellingen zijn bossen te vinden afgewisseld door weilanden langs de rivieren. Het microklimaat in de dalen maakt veel tuinbouw mogelijk en is het is voor mensen een aangenaam klimaat om in te verblijven. O, en laten we vooral de wijngaarden niet vergeten. Google maps laat een lappendeken aan akkers en bossen zien.

De regio wordt al sedert de prehistorie bewoond en de huizen werden er gebouwd van de lokaal voorkomende mergel ‘Pierre de Bourré’. De leisteen, waarmee de huizen gedekt zijn, komt ook uit de buurt. Renaze (Mayenne) was vroeger een centrum waar l’ardoise gedolven werd voor een flink deel van Frankrijk. Een honderd kilometer over de rivier is niet ver. De, in de steile rivieroevers ontstane, mergelgrotten langs ondermeer de Cher worden tegenwoordig nog bewoond, of anders gebruikt voor de kweek van champignons en opslag van wijn. Vervoer ging vroeger per aak over de rivieren. Wijnbouw bestaat er al sedert de Romeinse tijd en men houdt er vrij veel geiten, te oordelen naar het aanbod van kazen op de markt.

Verstedelijking, industrialisatie en vooral de mechanisatie in de landbouw hebben hun invloed gehad op het landschap. Toch is natuur nog altijd onveranderd mooi in deze streek. Op de takken van de struiken die her en der nog in bosjes op het land staan groeien nog heel wat korstmossen, er zijn 225 verschillende soorten geteld. Overal zie je de maretak gewoon in de bomen hangen, voor ons bijzonder maar hier vrij algemeen. Vogels, vlinders, reptielen en zoogdieren, je komt ze genoeg tegen als je er oog voor hebt. We zien zelfs een adder en ‘s nachts horen we verschillende uilen roepen in het bos rondom. Let ook op de plaatselijke vruchten en groenten, zoals kweeperen. Tijdens ons bezoek in september waren ze rijp. Je kunt er moes van koken net als van appels. Deze friszuur smakende lekkernij groeit hier al heel lang en schijnt goed te combineren te zijn met zuurkool.

We verblijven in een mobilhome bij Château de Vallagon en het is het uitgangspunt voor een aantal uitstapjes in de omgeving, maar onthaasten is hier de boodschap!
Niet ver van het kasteel aan de rand van het bos en langs de Cher ligt het stadje Montrichard. Een stevige middeleeuwse donjon met daaronder een Middeleeuws stadje, leigedekt en gebouwd van mergelsteen. Een oude brug die het verkeer nauwelijks kan verwerken, een oude kerk, een prachtig fotogeniek geheel. Op vrijdagochtend is er markt en voor de overige boodschappen is er een supermarkt.
Vier kilometer in oostelijke richting ligt Bourré dat haar charme vooral ontleent aan de ondergrondse woningen. De mergelgrotten worden niet alleen voor bewoning gebruikt, men kweekt er champignons en andere paddenstoelen en er wordt wijn in opgeslagen. De Romeinen hebben in het plaatsje Thésée indrukwekkende ruïnes achtergelaten. Mooi metselwerk in visgraatmotieven getuigen van hun vakmanschap. De hele omgeving wordt gedomineerd door pottenbakkersovens uit de Romeinse tijd. Het archeologiemuseum getuigt van de rijkdom.
Aan de andere kant van de Cher bezoeken we de restanten van de Romaanse abdij van Aiguevive uit de 12e eeuw. De geplande bedevaart er naar toe die in september plaatsvindt missen we helaas. De vervallen gebouwen liggen verscholen in een bos en zijn moeilijk bereikbaar over bospaden, maar dat brengt de bezoeker nu juist terug naar Middeleeuwse sferen. Château de Montpoupon was gesloten maar dromerig rondwandelen in het omliggende bos is een prima troostprijs.

De bekende kastelen van Blois, Chaumont, Amboise en Chenonceaux zijn, zoals te verwachten, overbevolkte toeristische trekpleisters. In Pontlevoy zoeken we tevergeefs naar de donderdagochtendmarkt. Wellicht wordt de markt alleen gehouden in het toeristen seizoen. De abdij is nog steeds in gebruik als internationale school en we genieten van “Le musee dans la rue” (het museum in de straat), een reeks borden met oude foto’s en opschriften langs de hoofdweg door het dorp.
Wie niet van suikertaartkastelen uit de zestiende eeuw houdt kan terecht in Montrésor en in Loches, waar Jeanne d’Arc Karel VII er toe over haalde om naar Reims te gaan om zich daar tot koning te laten zalven. Montrésor is uitgestorven, er is werkelijk geen toerist te zien. Er staan tal van oude huizen die in de Middeleeuwen voor het laatst geschilderd zijn. Het is heel mooi om te zien, maar of het wooncomfort er zo hoog is, dat valt te betwijfelen.
Loches is een Middeleeuwse stad waar je zonder toeristenmassa’s kunt rond dwalen. Men vraagt ook niet overal entree voor. We bekijken in alle rust de graftombe van de 25 jarige Agnes Sorel in de Église St-Ours. Ja als je zo jong overlijdt, dan kun je wel spreken over ‘La Dame de Beauté’, ze heeft immers nooit de kans gehad om oud en lelijk te worden…
In het voorportaal van de kerk staat een doopvont die in de Romeinse tijd een heel andere functie zal hebben gehad, gezien de afbeeldingen van gladiatorengevechten erop.
Het Koninklijke kasteel van Karel VII is te bezichtigen en de enorme donjon aan het andere kant van de stad is het beste te vergelijken met een bunker. Een groot vierkant ding met schietgaten, mooi van lelijkheid zullen we maar zeggen.

www.chateaudevallagon.nl
www.coeur-val-de-loire.com
 

Vorige pagina